woensdag 13 december 2017

‘Eigen volk eerst’ is een natuurlijke neiging en geen racisme


In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog was rassenbiologie een wetenschap. Niet alleen in Duitsland. Ook in Nederland en elders in de wereld bestond belangstelling voor het onderzoek naar hoe mensengroepen van elkaar konden worden onderscheiden. Wetenschappelijk gezien was het toen in de mode en liep het overeenkomstig de heersende tijdgeest ook nog wel eens uit op het politieke streven naar ‘rassenhygiëne’. ‘Apartheid’ werd gelegitimeerd met wetenschap. In Duitsland ging men een stuk verder. Onder de bewering dat alle ellende in de wereld werd veroorzaakt door joden, zette men daar een industrie op om het ‘joodse ras’ te elimineren. Het deel van de economie (en banen) dat in joodse handen was, kwam zo in handen van ‘raszuivere’ Duitsers. Ik ontleen er de hypothese aan dat de eliminatie van joden vooral gevoed werd door de strijd om het bezit van schaarse middelen.

Het begrip ‘racisme’ is verouderd
Rassenbiologie bleek wetenschappelijk een doodlopende weg te zijn. Het werd afgevoerd van de universitaire agenda’s zoals dat met zoveel doodlopende wegen in de wetenschap is gebeurd. Recent DNA-onderzoek  laat zien dat de bestaande opvattingen over ‘racisme’ compleet verouderd zijn. De bewoners van Europa, het Midden-Oosten, West-Azië  en Noord-Afrika hebben allen Kaukasische voorouders gemeen. Evolutiebiologen spreken daarnaast over het Oost-Aziatische ras en het Afrikaanse ras. De verklaring voor dit onderscheid is dat de drie groepen al vroeg in de menselijke geschiedenis uit elkaar zijn gegaan en zich in isolement hebben ontwikkeld. Ze hebben daardoor een eigen ontwikkeling doorgemaakt die in het DNA aantoonbaar is.
Bekeken vanuit de Nederlandse situatie kan er nauwelijks sprake zijn van ‘racisme’ in zijn oorspronkelijke betekenis. Wat tegenwoordig als ‘racisme’ wordt aangeduid betreft in feite etnische vooroordelen. Die bestaan overigens wederzijds en het is dus onzin om Nederlanders als ‘racistisch’ te bestempelen.
Hoewel verouderd, blijft ‘racisme’ als begrip en alarmkreet hardnekkig voortbestaan. De beschuldiging van racisme is een wapen geworden dat vooral door minderheidsgroepen vaardig wordt gebruikt. Dat verklaart de eigenaardigheid dat alleen autochtone Nederlanders van racisme worden beschuldigd. Het is een wapen geworden dat onder allochtonen angst inboezemt en voordelen oplevert voor leden van minderheidsgroepen.

‘Racisme’ als intimiderende beschuldiging
Het racismedebat verhult dat etnische bevooroordeeldheid een universeel verschijnsel is dat is gebaseerd op het beginsel ‘eigen volk eerst’. Iedere groep en ieder volk kent dezelfde dynamiek als het om buitenstaanders gaat, de buitenstaander wordt niet makkelijk toegelaten. Hij of zij moet eerst aantonen in alle opzichten tot de groep te zijn gaan behoren. Het is één van de manieren waarop groepen zichzelf in stand kunnen houden door de normen en waarden die binnen de groep gedeeld worden te bewaken. Het is een universele eigenschap van mensen en daarom geeft vermenging problemen  als nieuwkomers onvoldoende integreren.
Als de groep van nieuwkomers voldoende groot is ontstaat daar ook dezelfde dynamiek van ‘eigen volk eerst’. De manier om gelijkwaardigheid te verkrijgen met het gastvolk is de natuurlijke houding van afwijzing en van wantrouwen, te bestempelen als slecht en als racistisch. Het werkt en wordt gebruikt omdat de gevoeligheid voor de beschuldiging in Europa groot is. Het is echter een valse beschuldiging die geen ander doel heeft dan door intimidatie groepsgrenzen te slechten. Het doel is om dezelfde positie te verkrijgen als de inwoners van het gastland zonder met hen dezelfde waarden en normen te willen delen of deze zelfs af te wijzen.

Bang voor beschuldiging van ‘racisme’
‘Racisme’ zit tussen de oren. Bij de inwoners van het gastland als kwetsbare plek en bij de nieuwkomers als reactie op de echte of vermeende ervaring van ongelijkheid. De ongelijkheid is echter een feit. Het naast elkaar bestaan van verschillende sets van normen en waarden leidt tot concurrentie én tot afbakening. De geschiedenis leert dat het zelden goed afloopt met zulke verschillen. De politieke opwekking om verschillen te accepteren is niet langdurig houdbaar. In de geschiedenis van volkeren is daar geen bewijs voor te vinden.
De beschuldiging van racisme levert onder de Nederlandse bevolking angst en verzet op. Bij de discussie over Zwarte Piet bleek dat 85 procent van de bevolking de beschuldiging afwijst. Dat neemt niet weg dat de angst voor de beschuldiging groot is en blijft. In het bestaande maatschappelijk klimaat kun je niet op veel medestanders rekenen als je van racisme wordt beschuldigt. Dat is te wijten aan het gemak (lafheid of angst) waarmee politiek, bestuurlijk wetenschappelijk en journalistiek Nederland de beschuldigingen serieus neemt. Daar is men als eerste gezwicht voor de lobby om het ongelijke gelijk te verklaren.

Patronen in de geschiedenis
De geschiedenis herhaalt zich nooit op dezelfde manier, maar er zijn wel degelijk patronen aan te wijzen. Het Joegoslavië van Tito viel uiteen in verschillende volkeren en de afbakening van de afzonderlijke volkeren heeft veel mensenlevens gekost. Syrië is een ander voorbeeld van verschillende identiteitsgroepen die geen eenheid kunnen vormen. Afscheidingsbewegingen als die van het Catelaanse volk leveren andere aanwijzingen op voor de in de mens aanwezige neiging tot ‘eigen volk eerst’. Die neiging zal in het multiculturele Europa ook aanwezig blijven als het er niet in slaagt om nieuwkomers te laten integreren en assimileren. Problemen die nu nog min of meer toegedekt zijn zullen verhevigen als door afname van de welvaart de strijd om schaarse middelen toeneemt.









maandag 11 december 2017

Waarom de Volkskrant columnist Wagendorp niet over kan doen aan de NRC

Sjoerd de Jong, ombudsman van de NRC


Kranten lezen raakt uit de mode, maar ze bieden opiniegewijs toch nog altijd meer inzicht over wat er zich in Nederland afspeelt dan de vluchtigere media. De Volkskrant van deze winterse morgen (11-12-2017) leek te bevestigen dat ze naar rechts, oftewel naar de gewone man, aan het opschuiven is. Vorige week mocht moslima Bercan Günel uitgebreid vertellen dat ze een hoofddoek drie keer niks vindt. Veel zegt dat nog niet over het beleid van de krant. Veelzeggend was dat er deze morgen twee ingezonden brieven op de opiniepagina waren te vinden waaruit luide bijval voor het standpunt van Günel viel te lezen.'

Het valt mij al langer op dat de Volkskrant voetje voor voetje, ja, het gaat tergend langzaam, aansluiting zoekt bij wat de ‘gewone man/vrouw’ van Nederland vindt. De krant ontvangt veel meer ingezonden brieven dan ze kan afdrukken. Dat twee anti-hoofdoekbrieven de selectie haalden, lijkt me daarom betekenisvol in een tijd waarin politieke correctheid nog de boventoon voert.

Ook de NRC is zijn koers aan het verleggen. Het kan niet beter worden aangetoond dan met de laatste zinnen van de ombudsman in de laatste zaterdagkrant. Sjoerd de Jong is deze keer afgestapt van zijn hoog abstractieniveau en probeert antwoord te geven op de vraag of de krant te veel met antiracisme-activisten meewaait. Echt antwoord geeft de NRC-ombudsman nooit. Je moet het tussen de regels door lezen. Zo gispt hij NRC-next. De krant had bericht dat op verreweg de meeste scholen Piet nog ‘gewoon zwart’ was. Daarmee neemt de krant een standpunt in en dat kan niet. Trots vermeldt Sjoerd de Jong dat in de onlineversie ‘gewoon zwart’, vervangen was door ‘nog zwart’. Alsof dat geen stellingname is en dat blijkt het ook te zijn. De laatste zinnen van zijn column luiden: “Wat de toekomst van Piet betreft, heeft de krant zich al jaren geleden wél bekeerd, in het commentaar: “dat zwart kan er echt wel af. Gewoon”.

De NRC lijkt zijn lezers te zoeken onder de politiek correcte elite die een andere toekomst voor zich zien dan de ‘gewone man’. De keuze voor columnisten als Lamaya  Aharouay en Clarice Gargard bewijst dat. Beiden mogen beurtelings Nederland de maat nemen en niet toevallig vallen hun minderheidsstandpunten als regel samen met wat de snobistische elite denkt. Aharouay mocht in  de NRC een serie maken over de ‘gewone Nederlander’. Ik heb haar in een mail voorspeld dat ze die niet zou vinden omdat het een statistische verzameling is en dat ze de ‘gewone Nederlander’ ook niet zou vinden omdat ze die niet wilde vinden. Haar serie was bedoeld om het ongelijk van Sybrand Buma aan te tonen. De ‘gewone Nederlander’ van Buma bestaat niet volgens Aharouay. Dat verklaart wellicht de merkwaardige keuzes die ze maakte bij de zes interviews. Ze selecteerde ongewone mensen. Volkskrantcolumniste Sheila Sitalsing was één van de geïnterviewden. De serie van zes interviews maakt duidelijk dat Aharouay niet uit nieuwsgierigheid op zoek ging, maar iets wilde bewijzen. De NRC heeft er een project van gemaakt en besteedde er zes pagina’s aan in de weekendkrant. Redacteur Arjan van Veelen beschrijft daarin dat steeds meer politici (ze zeggen tegenwoordig hetzelfde als Hans Janmaat) de ‘gewone man’ laten samenvallen met de ‘boze man’, maar hem net zo goed in de steek laten. Frans Bauer wordt als held van de gewone man geïnterviewd door redacteur Danielle Pinedo en zegt behartigenswaardige dingen. Een gewone man laat zich er niet op voorstaan dat hij beter of deugdzamer is dan de rest waarop hij neerkijkt, is ongeveer zijn boodschap. Aharouay mag Buma interviewen. Eigenlijk interviewt ze hem niet, maar laat ze hem op haar vooropgezette meningen reageren. Als Buma zegt dat het gaat om: “het hervinden van een identiteit en gemeenschap”, stelt ze dat de samenstelling van de groep die zich in die identiteit moet herkennen is veranderd. Ze eindigt in het ‘interview’ met de boodschap dat er tussen mensen altijd overeenkomsten zijn die een gevoel van samenhorigheid geven. Haar boodschap aan politici is duidelijk. Vergeet identiteit en gemeenschap, diversiteit is de nieuwe werkelijkheid. Het is een ‘Diederik Stapel-boodschap, want met het bewijs heeft ze geknoeid.

De NRC sluit tegenwoordig bijna naadloos aan bij D’66 en GroenLinks en ziet daar commercieel de aantrekkelijkste groep in. Op GeenStijl wordt de NRC wel meesmuilend de meubelfolder of NSB-krant genoemd, maar in wijn zijn ze ook groot. In de krant zelf wordt klare wijn geschonken: ‘we zijn voor het nieuwe Nederland zoals de elite en minderheidsgroepen dat zien.

De Volkskrant, die wat rechtser wil worden, zit natuurlijk met een  zwaar linkse columnist als Bert Wagendorp in de maag. Die schrijft al sinds 1986 iedere keer dezelfde column. Ongeacht het onderwerp eindigt hij altijd met dezelfde conclusie: rechts is niet te vertrouwen en deugt niet. Toch denk ik dat de NRC niets voor een transfer voelt. Wagendorp is  een geharnaste sociaal-democraat en dat gaat niet samen met de snobistische linkse NRC. Volkskrant columniste Sheila Sitsalsing, trouw GroenLinks, zal zich op de NRC-redactie wel thuis en een ‘gewone vrouw’ voelen. Snobistisch links is haar biotoop.


zondag 10 december 2017

De jaarlijkse slacht van kerstbomen



De ‘echte’ kerstboom is de plofkip van het interieur tijdens de feestdagen. Hij wil maar niet verdwijnen. Stoomboten zijn (bijna) verdwenen, grammofoonplaten zijn verdwenen, cassettebandjes zijn verdwenen, CD’s zijn aan het verdwijnen, boeken zijn aan het verdwijnen, maar de kerstboom moet blijven omdat hij zo lekker zou geuren.

Ik hoorde net van een man die zijn vrouw met redelijke argumenten ervan probeerde te overtuigen dat het toch eindelijk tijd werd om dit jaar de ‘natuurlijke’ kerstboom te vervangen door een duurzaam exemplaar dat na de feestdagen op zolder weer zijn volgende beurt kon afwachten. Hij delfde het spit. Met liefde was ze bereid om de naalden tot aan Pinksteren op te blijven zuigen omdat iedere naald haar weer deed herinneren aan de gezellige feestdagen. De geur was voor haar onmisbaar. Ze had liever echt dan namaak.

In menig huisgezin wordt heden ten dage de discussie over de zwartheid van Zwarte Piet moeiteloos vervangen door een andere onzindiscussie.  Het zijn vooral de ega’s die voor de geur gaan terwijl ze met de kerst gewetenloos een mee-rekkend lycra-jurkje aantrekken omdat wol zo prikt en eerlijk katoen krimpt.

Ze beseffen niet dat de geur wordt voortgebracht door een stervende boom die geen andere toekomst heeft dan als verlepte graftak en onaanzienlijk lijk naar de tuin of stoep te worden verbannen. Als zijn geur verdwenen is, zijn naalden verdroogd en hij alleen nog maar stof staat te vergaren, wordt hij na een te kortstondig leven tegelijk met de botjes van de kerstkalkoen rücksichtslos gedumpt.

De jaarlijkse moord op de kerstboom is een grof schandaal dat door geen geur verdreven kan worden. De liefhebbers van ‘echt’ zijn meedogenloze moordenaars die kortstondige stervensgeur verkiezen boven duurzame alternatieven waar ze, als het over iets anders gaat, altijd de mond vol van hebben.  De liever ‘echt’ dan namaakfreaks zijn gemakkelijk te betrappen op allerlei inconsequenties. Ze hangen de boom waarvan de doodstrijd, het stervensgereutel en krimpend leven niet zicht- of hoorbaar is, vol met de ergst mogelijke glitter om de exploitatie van de stervensgeur op ‘feestelijke’ manier te maskeren.

Bij al die glitter en glans denkt niemand meer aan de gezwollen lippen van Chinese vrouwen die dag en nacht kerstballen moeten blazen of de kapotte vingertjes van Chinese kindertjes die alles in moeten pakken en de scherven met blote handen moeten opvegen. Showbizz-achtige glimslingers van kunststof moeten de zieltogende boom een feestelijk aanzien geven en de echte kaarsen zijn al lang vervangen door elektrische knipperlichtjes.  Het is allemaal nep en dat willen ze niet weten. Ze spreken pas van nep als iemand voorstelt om niet meer mee te doen aan de jaarlijkse slacht van kerstbomen en een duurzame designboom aan te schaffen.

De keuze van echt voor namaak is in dit geval van een treurnis verwekkende decadentie. Je laven aan de stervensgeur van een onschuldig wezen. Men realiseert zich bovendien niet dat de  om hun geur omgebrachte sparrenbomen, met ‘Oh dennenboom’ , ook nog beledigend worden toegezongen. Ja, zijn takken zijn wonderschoon. Maar de kortstondigheid daarvan wordt niet meegewogen.
Het feest van het licht, het feest van het terugkerend leven in de natuur, wordt voorafgegaan door genocide. Iedere boom zal graag zijn leven geven voor degelijk timmerhout. Dat wordt de kerstboom niet gegund. Zijn sterven draagt bij aan de feestvreugde die we ook willen kunnen ruiken. Liever een stervende boom dan kaarsjes met dennengeur. Hoe wreed kun je zijn in je primitief verlangen?

maandag 4 december 2017

Waarom NRC-columniste Clarice Gargard volstrekt niet deugt en racistisch is


Ze is geboren (1988) uit ouders die van Liberia naar Amerika zijn verhuisd en ze is later naar Nederland gekomen om hier journalistiek te studeren aan de Hogeschool Windesheim. Ze verkoopt zichzelf als deskundige op het terrein van diversiteit, mensenrechten en gender.
Sinds een aantal maanden heeft ze een column in de ‘kwaliteitskrant’ NRC omdat die meer aan diversiteit wil doen, maar enige kwaliteit heb ik in haar columns nog niet kunnen ontdekken. Integendeel, stuitende bevooroordeeldheid is haar handelsmerk.

Het is aardig van de NRC om ruimte te bieden aan columnistes die vanuit hun ervaring en visie iets te bieden zouden kunnen hebben waar de lezer wat aan heeft. Nieuwe gezichtspunten als voedsel voor de geest vormen het bestaansrecht van kranten en tijdschriften. Hell’s Angels hebben ook de nodige ervaringen en visies op het leven die ons inzichten zouden kunnen verschaffen, maar die komen met een column in de NRC niet aan de bak. Zo missen we eigenlijk ook de ‘gewone man/vrouw’ als columnist. Hij/zij bestaat, maar komt in de ‘kwaliteitskrant’ niet aan het woord. In de media is hij/zij een object van beschouwing. Dat gebeurt als regel niet door mensen die er iets van snappen, want anders zou je de gewone man/vrouw niet als racist, xenofoob of islamofoob neerzetten.

In de NRC komt diversiteit aan het woord als een minderheid die zijn bestaan luid kenbaar heeft gemaakt en er op aandringt te worden gehoord. Lamayae Aharouay, alles aan haar is fout, mag haar moslimse visie op Nederland uitdragen, en Clarice Gargard haar  kleur als uitkijkvenster op de Nederlandse samenleving. Beide zijn vanzelfsprekend ervaringsdeskundigen in racisme en discriminatie, want het leven met een hoofddoek of dreadlocks valt natuurlijk niet mee. Dat geldt overigens ook voor vrouwen die veel te dik zijn, voor kinderen met een combinatie van een rare bril en rood haar en voor mensen met een paardengezicht, om maar wat voorbeelden te noemen van mensen met een opvallend en opmerkingen verwekkend uiterlijk die zich niet kunnen beroepen op racisme of discriminatie.

Het vervelende van Aharouay en Gargard is dat ze oordelen over een Nederland dat ze als allochtoon niet kennen omdat ze dat als erfgoed niet hebben meegekregen. Ze missen de Nederlandse familieverhalen en hebben onvoldoende eigen levensgeschiedenis om het Nederland waar ze leven echt te begrijpen. Dat verhindert ze echter niet om het land waarin ze leven voortdurend de maat te nemen vanuit hun eigen beperkte referentiekader. Ze bezien Nederland vanuit hun eigen cultuur en verdienmodel.

In de NRC van 30 november maakte Gargard het weer een heel bont. “De collaboratie van velen tijdens de Tweede  Wereldoorlog is bekend, maar ook de apartheid werd hier relatief lang gesteund. De Zuid-Afrikaanse vrijheidsstrijders werden als terroristen geframed en het verzet van de anti-apartheidsactivisten werd -soms met geweld- de kop ingedrukt. Maar toen Madiba (ze bedoelt Nelson Mandela) overwon, zat iedereen ineens altijd al in het verzet.” Dat is een nogal kwaadwillige karikatuur die de NRC haar laat opdienen. Gargard liep nog in de luiers toen Mandela vrij werd gelaten en was zes jaar oud toen die president werd. Ze kan zich er dan ook nauwelijks van bewust zijn dat Mandela in Nederland al populair was toen hij nog in de gevangenis zat en dat de in Nederland breed aanwezige afschuw van apartheid heeft bijgedragen tot de afschaffing daarvan. Het verzet  in Nederland is royaal vastgelegd in ‘Nederland tegen apartheid 1948-1994’ op de website socialhistory.org. Gargard had als journaliste die bron kunnen benutten en het is vooringenomenheid en arrogantie die het haar belet hebben.

Het kan nog bonter. Ze is vanzelfsprekend ook tegen Zwarte Piet en ziet daarin het bewijs voor racistisch Nederland. “Maar als ik kijk naar hoe de stem van de minderheid gesnoerd wordt en de daders -met de mondprop nog in de hand- als helden worden ontvangen, is het evident dat het land weinig van het verleden geleerd heeft. De geschiedenis zal Nederland niet genadig zijn en dat verdient ze hierin ook niet. Ze blijft bladzijdes zwart kleuren en dat vervolgens vaderlandsliefde noemen.” Gargard  gebruikt het woord ‘racisme niet in haar column, maar het is overduidelijk dat racisme haar thema is. Uit onderzoek is gebleken dat een kwart van de Nederlanders een ander uiterlijk van Zwarte Piet accepteren, maar dat 85 procent van de Nederlanders geen racisme zien in het uiterlijk van Zwarte Piet. In feite is het Gargard die een racistisch betoog houdt met haar opgeklopte verhalen over witte Nederlanders. 

Exploitanten van hun afkomst als Gargard begrijpen dat niet of willen dat niet begrijpen omdat de strijd tegen vermeend racisme hun verdienmodel is. Als iemand ‘negerhoer’ tegen Gargard zou roepen, betekent dat nog niet dat het een racistisch bedoelde opmerking is. Feitelijk racisme is in Nederland klein. Echter het uitvergroten daarvan levert in Nederland een goed verdienmodel op. Roep ‘racisme’ en je staat bij wijze van spreken morgen in de krant of wordt je uitgenodigd voor een praatprogramma. Aharouay en Gargard, beide columnisten bij de NRC, hebben er een beroep van gemaakt om ‘racisme’ te roepen en het ver voorbij gezonde proportie te exploiteren. Beide werken als zelfstandige in dat beroep.

In feite is het de NRC te verwijten dat die ze aan het woord laat met hun bevooroordeeld wereldbeeld. Er zijn heel wat betere columnisten te vinden onder etnische groeperingen die als minderheid in Nederland leven. Daar zijn er al een aantal van gesneuveld omdat ze de druk van hun omgeving niet meer konden verdragen. Dat zal deze dames niet overkomen. Hun volstrekte ongenuanceerdheid geeft ze een heldenstatus in eigen kring. Dat zie ik als een levensgroot probleem. Het versterkt de polarisatie.






donderdag 23 november 2017

Alles aan Lamayae Aharouay is fout


Lamayea Aharouay
Ze is columniste bij de NRC, de krant die veel anti-racisme in haar kolommen doet. Alles aan haar is fout. Boven haar column staat haar portret. Vanonder een somber gekleurde hijab kijkt ze de lezer aan met haar minzame blik, superieure glimlach en alles beter wetende ogen. Ze is partijdig en steekt dat niet onder stoelen of banken. Het is één van de moslima’s die krantlezend Nederland voortdurend de maat neemt en tussen de regels door laat weten dat alles aan de islam eigenlijk beter is.

Vandaag 23 november 2017 schrijft ze in haar column ‘Een hand van de agent’ over de blokkering van de ‘kickoutzwartepiet’-demonstranten. Ze kan zich inleven in de mensen die de blokkade hebben opgezet. “Als de politie komt krijg je een hand. Er wordt wat gelachen en gepraat. Het blokkeren van de snelweg is strafbaar, maar niemand krijgt een boete of wordt aangehouden. Mission accomplished. Lekker naar huis, stamppot eten ofzo.” En ze eindigt met: “Je hebt anderen een fundamenteel recht ontnomen. Je bent ingegaan tegen alles wat Nederland tot Nederland maakt. Je spuugde op de wet. Er wordt nog net niet voor je geklapt, Dat heet wit privilege.”

De reden waarom ik haar partijdig noem is dat ze zoiets nooit zou schrijven over de verstoorders van bijvoorbeeld demonstraties van Pegida. Maar nu een extreem-linkse organisatie de voet wordt dwars gezet is ze er als de kippen bij om te beweren dat het om een ernstig vergrijp gaat maar dat de blokkeerders er wel weg mee zullen komen omdat er allerwegen veel begrip voor hen bestaat. Ineens is Nederland geen Nederland meer omdat het fundamenteel recht van demonstranten onvoldoende werd beschermd en de blokkeerders er mee weg lijken te komen.

Je hoeft niet eens heel erg tussen de regels door te lezen om te begrijpen wat ze bedoelt. De blokkeerders moeten heel streng worden gestraft als Nederland tenminste haar Nederland wil blijven. De mensen die begrip tonen, en daar zitten ministers bij, zijn fout. De wetten en grondwetten moeten worden gehandhaafd. Vrij baan voor (linkse) demonstranten. Zo vervalt Lamayae Aharouay in wetsfundamentalisme omdat het haar deze keer goed uit komt. Als echter antifa’s een Pegida-demonstratie verstoren, ja, dan moeten we pas begrip tonen, want die bestrijden tenminste fascisme en racisme.

De hypocrisie van minderheden wordt bij haar herkenbaar als selectieve verontwaardiging. De krant drukt haar column begripvol af. Sinds een aantal weken mag ze zelfs een nieuwe serie maken over de ‘gewone Nederlander’. Daarmee zet ze zich af tegen politici, in haar geval is dat Buma van het CDA, die het over de ‘gewone Nederlander’ hebben. In een van haar columns in de NRC heeft ze ‘gewone Nederlanders’ opgeroepen om zich bij haar te melden. Alsof de NRC door de ‘gewone Nederlander’ zou worden gelezen. Nu doet ze wekelijks verslag van haar bezoek aan de ‘gewone Nederlander’. De eerste was een tandarts. In de serie verscheen ook volksrantcolumniste Sheila Sitalsing, die zich kennelijk ook als ‘gewone Nederlander’ had aangemeld. In de serie valt te lezen hoe de ‘(on)gewone Nederlander’ leeft en werkt en wat hij bij de koffie serveert, maar vernemen we nooit iets over hoe hij denkt. We komen niet te weten hoe hij over de zwartepiet-discussie denkt, over integratie of over de islam. Dat lijkt me begrijpelijk. Als zo’n gehoofddoekte in de krant schrijvende mevrouw op bezoek komt, let je op je woorden en laat je niet het achterste van je tong zien. Kennelijk vraagt ze er ook niet naar en als het wel ter sprake zou zijn gekomen, schrijft ze het niet op.


Lamayea Aharouay is een persoon in de krant die me tegenstaat. Voor mij is ze het symbool van de krampachtige poging van de media om vertegenwoordigers van minderheidsgroepen aan het woord te laten. Dat staat heel tolerant. In een van haar columns schrijft ze dat ze nergens solliciteert als er een allochtoon wordt gezocht. “Diversiteit is geen hokje dat je inkleurt door speciale functies te creëren voor mensen met een migratieachtergrond”, schreef ze. Dat was nogal komisch omdat haar allochtoon-zijn precies de reden was waarom de NRC haar columns laat schrijven. Het laat haar boodschap zien. Ze vindt dat ze met haar hoofddoekje en vooringenomen columns als een ‘gewone Nederlander’ gezien wil worden. Voor mij zou ze dat pas zijn wanneer ze in staat is om de emotie achter de actie van de blokkeerders te begrijpen. Dat zijn ‘gewone Nederlanders’ die het niet pikken dat een kinderfeest wordt verstoord. Dat begrip heeft ze helemaal niet. Ze moeten zwaar worden gestraft omdat ze op de wet hebben gespuugd. Het zijn geen ‘gewone’, maar ‘verkeerde’ Nederlanders als het aan haar ligt. De ‘gewone Nederlander’ moet begrip tonen voor standpunten van minderheden.


Hieronder de genoemde columns :
https://www.nrc.nl/nieuws/2017/11/23/een-hand-van-de-agent-14164458-a1582232
https://www.nrc.nl/nieuws/2017/09/28/heus-het-was-echt-niet-omdat-ik-allochtoon-was-13215834-a1575113
https://www.nrc.nl/nieuws/2017/09/14/gewone-nederlandersmail-mij-12988445-a1573355

dinsdag 7 november 2017

Mag een politieagente haar decolleté tonen


Daar zijn goede argumenten voor aan te voeren. In heel wat situaties waarin dienders terecht komen zou het de-escalerend kunnen werken. Het zou verdedigd kunnen worden als vrijheid van meningsuiting. Zo’n agente kan aanhangster zijn van het Epicurisme en kan er naar verwijzen dat op de gaypride er wel meer naakt uit levensovertuiging te zien is. Ze kan beroep doen op het college van de rechten van de mens met het betoog dat iedereen recht heeft op een epicurische levenswijze. Ze kan een medische verklaring aanvragen om aan te tonen dat ze claustrofobisch is voor bovensluitende kleding. Ze kan zelfs beroep doen op het streven van de politie om meer divers te zijn. Ze zou kunnen aanbieden om het decolleté met een kruis te bedekken. Maar het zal allemaal niet helpen. Een politieambt gaat samen met een uniform en uniformiteit.

Deze schertsende inleiding verwijst natuurlijk naar het beroep dat een Rotterdamse agente heeft gedaan op het college van mensenrechten om meer kleding te dragen dan de uniformiteit toestaat. Haar levensovertuiging draagt haar op om een hoofddoek te dragen en een verbod zou haar in haar carrière schaden. Gezien alle reacties raakt haar streven om als moslima-agente de straat op te gaan een open zenuw in de Nederlandse samenleving. De Amsterdamse politie trok haar voornemen om de hijab (je ziet geen hoofdoekjes meer) toe te staan om diversiteit uit te drukken, ijlings terug. De reactie uit de samenleving is te interpreteren als een verwijzing naar de norm/waarde dat de vrijheid van godsdienst samengaat met het niet benadrukken van je religie in het openbaar. Die reactie toont de spanning die de islam oproept. Vanuit de islam wordt zichtbaarheid juist nagestreefd. Het is niet te verwachten dat de betrokken agente geheel uit zichzelf optreedt. Het is aannemelijk dat zij een groep achter zich heeft staan die haar steunt of mogelijk zelfs gebruikt om de islam ook door agentes uit te laten dragen.

De geschiedenis van de hoofddoek begint niet bij de koran. De hoofdbedekking gaat terug op het gebruik onder nomadische volken uit Arabië. Mohammed had mooie vrouwen en was het gestaar van andere mannen zat. Hij beval zijn vrouwen eerst zich te bedekken en later om zich achter een gordijn op te houden. Het bevel komt van de jaloerse Mohammed. In zijn biografie van Mohammed geeft Tariq Ramadan dat min of meer toe. Mohammed’s bevel werd een religieuze plicht, al is die binnen de islam omstreden. Over bedekking  zegt de Koran: "En zeg tegen de gelovige vrouwen dat zij hun ogen neerslaan en over hun geslachtsorganen waken, en hun sier niet tonen, behalve wat daarvan zichtbaar is. En zij moeten hun sluiers over hun boezems dragen en hun schoonheid niet openlijk tonen, behalve aan hun echtgenoten, of hun vaders, of de vaders van hun echtgenoten, of hun zonen, of de zonen van hun echtgenoten, of hun broers ......... Soera An-Noer (Het Licht) vers 31. En "O Profeet, zeg tot jouw echtgenotes en tot jouw dochters en tot de vrouwen van de gelovigen dat zij hun gewaden over zich heen laten hangen. Op die manier is het gemakkelijk om hen te herkennen en worden zij niet lastiggevallen. En Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig" (Soera AL-Ahzab:59). In een aantal islamitische gemeenschappen wordt de korantekst letterlijk uitgelegd en begrepen als dat vrouwen slechts hun boezem dienen te bedekken of hoog gesloten kleding dienen te dragen. In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw droegen in landen als Iran, Afghanistan, Egypte, Turkije en Marokko alleen streng gelovige vrouwen een hoofddoek. Door de opkomst van het salafisme en de strijdbaarheid van de ‘Islam Broederschap’ is het dragen van bedekking weer een religieuze plicht geworden.

In de eigen uitleg vertaalt de islam de jaloezie van Mohammed naar Allah’s wil. “Vrouwen dragen een hoofddoek enkel en alleen voor Allah, omdat Hij het wil. Hierdoor wordt het dragen van een hoofddoek een vorm van aanbidding, omdat je het voor Allah doet. Een vrouw met een hoofddoek die hiervan bewust is, verricht als het ware de hele dag aanbidding. Iedere seconde dat ze haar hoofddoek draagt, wordt toegeschreven alsof ze aanbidding verricht. Dit is een grote gunst die Allah aan de vrouwen heeft geschonken. Het ervaren van een kleine moeite op deze wereld door het dragen van een hoofddoek, zal in het hiernamaals resulteren in een grote beloning.” De meeste hijab dragende moslima’s vertellen dat ze dat uit eigen wil doen. Maar de uitleg geeft duidelijk aan dat het geïnterpreteerd moet worden als de wil van Allah. Zo krijgt de hele islamitische gemeenschap zeggenschap over hoe vrouwen zich dienen te gedragen want het is een gezamenlijk belang dat Allah’s wil wordt gevolgd. Dat is echter niet het grootste probleem.

Het grootste probleem, en dat geldt niet alleen agentes die een hijab willen dragen, is de vraag waar de loyaliteit eigenlijk ligt. Een agente die beroep doet op een islamitische plicht die in de koran verwoord is, kan geacht worden ook de rest van de koran serieus te nemen. Daar ligt vervolgens het grote probleem. Een agente met een hoofddoek op zegt eigenlijk dat haar loyaliteit bij de islam ligt als het er op aan komt. De kernzin uit de koran is: “En bestrijdt hen totdat er geen vervolging is en de godsdienst geheel voor Allah wordt. Maar als zij ophouden dan ziet Allah voorzeker hetgeen zij doen” (soera 8, vers 39). De agente die vanwege de koran een hijab wil dragen, neemt dat dus ook serieus. Bij deze kernzin uit de koran horen nog vele andere zoals: “Vechten is je geboden ofschoon je er afkerig van bent; maar het kan zijn, dat je tegenzin hebt in iets terwijl het goed voor je is en het kan zijn, dat je iets behaagt terwijl het slecht voor je is. Allah weet het en jij weet het niet” (soera 2, vers 216). Hoe kun je een agent(e) vertrouwen die met dit soort bevelen is opgezadeld en vreest de hemel te missen als daar geen gehoorzaamheid aan wordt getoond. Dan gaat het ook om partijdigheid. De kans dat ze ‘per ongeluk’een terrorist laat ontsnappen bijvoorbeeld. 

Er zijn vele redenen om het door de Rotterdamse agente aanhangig gemaakte geschil af te wijzen. Niet alleen de hoofddoek is in het geding, maar vooral ook de onzekerheid waar de uiteindelijke loyaliteit ligt. Dat geldt niet alleen voor agenten. Het geldt voor alle functies waarin het bevorderen van de islam en het bevoordelen van moslims tot de taakmogelijkheden behoort. Om deze reden horen moslims als sollicitant ‘gediscrimineerd’ te worden. In gevoelige functies zijn ze uiteindelijk niet te vertrouwen zoals ook in het Amsterdamse deradicaliseringsschandaal is gebleken, zoals ook is gebleken dat dienders vanuit hun eigen geloofsgroep onder druk kunnen worden gezet en corrupt worden.

Pleiters voor diversiteit zijn naïef. Alleen de islam heeft daar belang bij. Maar het zal nog wel een aantal jaren en de nodige schandalen duren voordat het algemeen wordt in gezien.




dinsdag 17 oktober 2017

We moeten bejaardenverzorgsters invliegen uit Turkije en Marokko

                                                                      
Hun kinderen hebben geen ruimte en geen tijd voor hen

De oproep is afkomstig van Mohammed Benzakour, een in Nederland opgeleide socioloog en gelauwerd schrijver van Marokkaanse afkomst. De oproep is gepubliceerd in de NRC van 13 oktober 2017.

“Over het multiculturele zorgdrama heb ik al eerder de noodklok geluid”, schrijft Benzakour, “de goeddeels bejaarde eerste generatie kampt in toenemende mate met ernstige kwalen en kwellingen maar een goede, passende oudedagsvoorziening ontbreekt botweg. En de kinderen betalen een hoge tol”.
Eerder schreef Benzakour al over zijn moeder  als enige Marokkaanse in een verpleegtehuis. “Niemand snapte haar, zij snapte niemand”. Ze knapte op van Marokkaans eten dat daar naar binnen moest worden gesmokkeld. Het is het portret van een niet geïntegreerde vrouw die nauwelijks een woord buiten de deur spreekt en geen spruitjes blieft.

In zijn oproep beschrijft Benzakour het culturele drama rond de verouderende eerste generatie migranten. “Complicerende factor is dat bij moslimfamilies op opname een lijvig taboe rust. Anders dan hier in het Westen is het in moslimculturen zowat blasfemisch om je ouders in een verpleeginrichting te ‘dumpen’. Een schanddaad. Hier spreekt het Elfde Gebod: „Als jij jong en kwetsbaar bent, zorgen je ouders voor jou; als zij oud en kwetsbaar zijn, zorg jij voor hen.”. Complicerend is dat de gemiddelde woning in Nederland niet is ingericht op het huisvesten van meerdere generaties. Daarnaast werken bij jonge stellen man en vrouw in toenemende mate buitenshuis en houden daardoor weinig tijd over voor de zorg voor hun behoevende ouders.

Benzakour verwijt het de migrantengemeenschappen dat ze hebben zitten slapen en deze problemen niet voorzien hebben. Er zijn geen bejaardenhuizen die zich richten op deze groepen. Dat is waar. Er wordt heel wat meer energie gestoken in de bouw van moskeeën dan in de zorg voor de eigen ouderen. De ouderen hebben verwachtingen die de jongeren vaak niet kunnen waar maken. Het is een aspect van het multiculturele drama dat zich hier ontvouwt.

Benzakour denkt het probleem op te lossen door het invliegen van Marokkaanse en Turkse mantelzorgers die bij de ouderen gaan inwonen en de zorg voor hen op zich nemen. Het is de verkeerde oplossing voor een lastig probleem. Kijk rond in verpleegtehuizen en bejaardenvoorzieningen en tel eens op hoeveel migrantenkinderen daar werken. Het zijn er weinig, veel te weinig. Het is weer een cultureel probleem dat hier een rol speelt. Het lichamelijk verzorgen van anderen dan eigen familieleden past niet in de cultuur die migranten uit hun thuisland meenemen. Voor de echt religieuzen onder hen geldt bovendien nog dat niet-moslims ‘onrein’ zijn.

Er is maar één denkbare oplossing en dat is de focus op integratie. Ouderen uit migrantenculturen komen nu eenmaal terecht in ziekenhuizen, revalidatiecentra en verpleegtehuizen waar de Nederlandse cultuur leidend is. ‘Wen er maar aan’, zou de boodschap aan migrantengemeenschappen moeten zijn. Bereidt je ouders er op voor en vooral: steek een hand uit. Het is niet acceptabel dat er uit migrantengemeenschappen zo weinig verpleeg(st)ers en bejaardenverzorg(st)ers voortkomen. Je komt ze wel tegen achter de balie, in laboratoria, maar nauwelijks in de patiëntenzorg.  De Nederlandse regering mag ze best aanmoedigen. Geef ze een bonus als ze drie jaar het werk hebben gedaan waar in hun cultuur nog een taboe op rust.


woensdag 4 oktober 2017

NOS koos de term ‘witte man’ bewust


De polarisatie in Nederland gaat ook over het gebruik van woorden. Het NOS-journaal benoemde de moordenaar van Las Vegas als een ‘witte man’. Het bracht de poppen aan het dansen en menig bekende Nederlander noemde het racistisch woordgebruik.
De Volkskrant sprak in de persoon van Haro Kraak met Marcel Gelauff als hoofdredacteur van het Nos-nieuws. Na aanvankelijke verontschuldigingen, het was haastwerk en het gebruik van de juiste woorden is een complexe aangelegenheid, gaf hij uiteindelijk toe dat het een bewuste keuze was.

Als voorbeeld noemt hij de keuze voor 'wit' in plaats van 'blank'. 'Ons bereikten de afgelopen jaren geluiden dat blank de associatie oproept met rein, waardoor zwart direct onrein zou zijn. Wit is een neutralere term en daarom kiezen we daarvoor.'

Het is in ieder geval een pluspunt dat Gelauff met minder meel in de mond spreekt dan de gemiddelde VVD-minister. Wat hij echter hier zegt is verbijsterend.

NOS wil de term 'blank' niet meer gebruiken omdat bij de NOS geluiden zijn binnengekomen dat de term omstreden is omdat hij zou verwijzen naar ‘rein’ en dat zou inhouden dat iedereen die niet blank is automatisch ‘onrein’ zou zijn. Het verbijsterende zit hem echter in het feit dat in de Nederlandse cultuur juist ‘wit’ wordt geassocieerd met rein, onschuldig en schoon. ‘Wit’ is in feite dus ook als een schuldige term te zien.

De onzinnige redenering van Gelauff is echter minder onzinnig dan het op het eerste gezicht lijkt. Het zijn de minderheidsgroepen die een voorkeur hebben voor de aanduiding ‘wit’ boven die van blank. De laatste is ingeburgerd, ‘wit’ is dan ook als een provocatie en beschuldiging bedoeld. De NOS kiest voor de overgevoeligheid van minderheidsgroepen en gaat daarmee naast ze staan. De NOS schoffeert daarmee de grootste groep die nog naar het journaal kijkt, de oudere autochtoon.

Het niet zo onschuldige voorbeeld van hoe het NOS-journaal het nieuws duidt, staat niet op zichzelf. Was het racistisch, zoals sommige reageerders beweren? Die term moet met voorzichtigheid worden gebruikt. Maar het valt niet te ontkennen dat de blanke bij minderheden een verachtelijk fenomeen is als hij niet aan hun kant staat.
De NOS gaat met haar keuze aan de kant van minderheden staan. Ze had ook kunnen zeggen: ‘stop nou eens met dat overgevoelig reageren. Blank is ingeburgerd en als je dat niet bevalt, moet je maar niet kijken. Dat heeft de NOS niet gedaan. In plaats daarvan werkt ze op een ondoordachte wijze mee aan de polarisatie. De NOS staat daarin niet alleen. Bij alle mainstream media is de worsteling met woorden en zienswijzen terug te vinden. Daarin volgen ze niet de opvatting van de gemiddelde Nederlander die voor integratie kiest. In plaats daarvan lijken ze te kiezen voor de missionaire taak om de diversiteit, een nieuw woord voor multiculturaliteit, aan de man te brengen. 

Ze hadden ook voor integratie kunnen kiezen!






Een vreemde verwarrende Volkskrant vandaag


Geen verhaal (wel een foto) van de afgetreden Hennis op de openingspagina van vandaag. Het verhaal over Hennis heeft moeten wijken voor een juichverhaal over de succesvolle werving van agenten uit migrantengroepen. Op de bovenrand van de koppagina een verwijzing naar de column van Heleen Mees met het citaat: “De meeste kiezers beseffen niet dat een stem op rechts de mond voedt die je bijt.” In haar column verdedigt Mees de stelling dat de kiezer vanwege diens xenofobie voor rechts kiest waardoor ‘links’ z’n gang niet kan gaan met het verkleinen van de inkomensverschillen. De twee meest vreemde artikelen zijn echter te vinden op de Opinie & Debatpagina waarin een voetballer met Marokkaanse roots wordt opgeroepen om voor het nationale elftal van Marokko te kiezen. Op de sportpagina gaat het om dezelfde voetballer, maar nu met een pleidooi om meer te investeren in Marokkaanse voetballers met een Nederlands paspoort omdat het goed is voor het Nederlandse elftal. Dat klinkt nogal opportunistisch.

Heleen Mees
Het is maar een column van Heleen Mees (plusartikel!). Maar je krijgt natuurlijk geen column in de Volkskrant als je geen belangwekkende mening hebt. Een verwijzing op de koppagina geeft het signaal dat het zelfs om een zeer belangwekkende mening gaat. Mees heeft het fout. Het is niet xenofobie die de kiezer naar rechts drijft. Het is zijn zorg over de omvangrijke bijwerkingen van het migratiebeleid zoals dat onder meer zichtbaar wordt in de mislukte integratie. Daar ligt de belangrijkste reden om links te mijden. ‘Kies voor je centen’, roept Mees in feite. Maar kennelijk vindt de kiezer dat net even minder belangrijk. Heeft links dat signaal begrepen? Dat lijkt er voorlopig niet op.

Diversiteitsbeleid is geen rocket science
De uitspraak van landelijk portefeuillehouder Diversiteit, Peter Slort, is nogal dom. Al borstkloppend mag hij op zowel de koppagina als twee binnenpagina’s zijn succes bij de werving van allochtone agenten melden. Niemand vraagt hem hoe lang ze daarna blijven. Daar zit echter wel het probleem. Allochtone agenten stromen als regel weer snel uit en cultuurverschillen zijn de belangrijkste reden. Een zojuist door Minister Blok vrijgegeven rapport over de gang van zaken binnen de politie (lezen!), heeft de krant nog niet gehaald. De conclusies uit dat rapport komen nagenoeg overeen met de conclusies van het rapport waar Hennis over is gestruikeld. De ‘cando-mentaliteit’ heerst ook bij de politie. Dat Slort diversiteitsbeleid geen rocket science vindt, wijst op een volkomen onderschatting van de problemen. Het is immers veel gemakkelijker om een astronaut op de maan te krijgen dan de integratie te laten slagen. Ik kom er nog eens uitgebreid op terug.

Maak ons trots, kies voor Marokko
Sofyan Amrabat moet voor het Marokkaanse elftal gaan spelen, vindt sportverslaggever Nordin Ghoudani. Het Nederlandse elftal stelt niks meer voor, dus kan je beter je kansen pakken in Marokko, is een van zijn argumenten. Maar dat is niet alles. “Laten we gewoon zeggen waar het op staat. Als we precies in dat hokje passen, waar eigenlijk niemand in past, zijn we Nederlander, maar anders niet. Dus je geloof, je cultuur, je identiteit uit het raam gooien, ja dan ben je Nederlander, als je ‘geluk’ hebt”.
Die uitspraak biedt een aardig inkijkje in de denkwereld van Marokkaanse allochtonen. Het klopt met het verhaal op de sportpagina’s (plusartikel!). Waar Sofyan Ambarat uiteindelijk voor kiest wordt mede beslist door zijn familie in Marokko. Zo gaat dat in een tribale wereld. Iedereen bemoeit zich met je omdat je keuze van invloed is op de reputatie van je familie en die gaat boven alles. Het is ook een les voor politieofficier Peter Slort. Als je een allochtone agent werft, krijg zijn (groot)familie, vrienden en kennissen er bij. Neem het daar maar eens tegen op.

Missie
De Volkskrant heeft een missie. Dat is wel duidelijk. Hoeveel lezers in die missie geloven is niet helder. Waarschijnlijk steeds minder


maandag 2 oktober 2017

Vanaf vandaag is de republiek Louter een feit


Het sluimerde al een tijdje. De Catalaanse opstand was echter de trigger om er nu eens werk van te maken. In huize Louter heeft gisteravond een heus referendum plaatsgevonden. Om ingrijpen te vermijden hebben we dat in alle stilte gedaan. Na het tellen van de stemmen was er maar één conclusie mogelijk. Met onmiddellijke ingang verklaren wij ons onafhankelijk van het koninkrijk de Nederlanden en hebben wij een eigen republiek gesticht.

Eigenlijk waren we het al eerder van plan. Zeg maar vanaf het moment dat Maxima verklaarde dat we geen identiteit hadden. Na de onachtzaamheid waarmee onze nee-stem bij het Oekraïne-referendum was behandeld, zagen we definitief geen toekomst meer in onze verbintenis met het koninkrijk. Nadat het koninkrijk’s parlement ook nog een streep haalde door de wet voor een verbindend referendum waren we er helemaal klaar mee.

Praktische bezwaren weerhielden ons van het uitschrijven van bindend referendum. De burgerlijke ongehoorzaamheid van de Catalanen verdiende echter solidariteit en hoe konden we die beter vormgeven dan onszelf ook onafhankelijk te verklaren van dit benauwde koninkrijk.

Ons referendum was geïmproviseerd, maar wel geldig. De stembiljetten waren snel gedrukt en een vaas diende als stembus. Er was geen internationaal toezicht. Dat was een bewuste keuze. Je kunt jezelf wel onafhankelijk verklaren, maar dat wordt pas een feit als er internationale erkenning voor komt. Dat was al zo na het Plakkaat vanVerlatinghe. Er was een langdurige oorlog voor nodig om de omringende naties hun geopolitieke overwegingen te laten herzien. Voor ons geen oorlog. De krimping van ons persoonlijk inkomen dwongen ons tot bezuinigingen waardoor een oorlog buiten de mogelijkheden van ons budget valt. We doen het met diplomatie.

Als onafhankelijke republiek gaan we ons inzetten voor de liberalisering van het burgerschap. We laten ons door niemand meer de wet voorschrijven. In plaats daarvan kan iedereen zijn eigen wetgeving samenstellen en zich daaraan ondergeschikt verklaren. Wij kiezen voor de inkomenswetgeving van Monaco, de benzineprijzen van Luxemburg, de sociale wetgeving van Zweden, de referenda van Zwitserland, het Brexit van Groot-Brittannië, het klimaatstandpunt van Trump, de keuken van Frankrijk  het aantal vakantiedagen van Italië en de pensioenen van Griekenland.  Per jaar bekijken we de samenstelling van ons pakket. Aan die identiteit kan Maxima nog een puntje zuigen.

We hebben er een goed gevoel over. Met ingang van heden zijn we verlost van de deelname aan verkiezingen in het land dat voor ons steeds vreemder voelt. We nemen afscheid van het betuttelende partijkartel waarvan we nooit het gevoel hadden dat we erbij hoorden. We doen niet meer aan Europa want we hebben er een hekel aan dat te kromme komkommers naar derde wereldlanden worden geëxporteerd.

We betalen geen belasting of premies meer. Voor zover we betalen, zien we dat als een contractuele vergoeding voor door het koninkrijk verleende diensten. Het is prettig om een onafhankelijke republiek te zijn. We bepalen nu zelf wie er binnen mogen komen en wie er mee mogen eten.

Natuurlijk gaat binnen onze eigen republiek nog niet alles van een leien dakje. De presidentskeuze is nog omstreden en over de verdeling van regeringstaken is nog veel overleg nodig. Maar één ding staat vast. We geven onze onafhankelijkheid nooit meer op. Het koninkrijk de Nederlanden heeft bij ons niet meer te vertellen dan wijzelf toestaan.



zondag 24 september 2017

Angela Merkel snapt het nog steeds niet

Het zal Merkel niet lukken om moslims aan het bier te krijgen

Bij de verkiezingen van vandaag  is het CDU/CSU van Merkel de grootste partij in Duitsland gebleven, maar heeft een aanzienlijk verlies geleden ten opzichte van de verkiezingen van vier jaar geleden.
Merkel heeft het verlies erkend en deed Duitsland een nieuwe belofte: ‘Ik wil de kiezers die zijn overgestapt naar de AfD terug winnen door problemen op te lossen, hun zorgen en angst weg te nemen en goede politiek te voeren’'

Loze belofte
Over vier jaar zal blijken dat Merkel een loze belofte deed. De weerstand onder de Duitsers tegen de groei van de islam in Duitsland, zal alleen maar verder groeien. Daar is een reden voor. De islam is niet integreerbaar. En ook al roept Merkel nog duizend keer “Wir schaffen das”, het zal niet lukken.
Nadat de voorman van de AfD, Alexander Gauland,  had verkondigd dat de Duitse Wehrmachtsoldaten het goed hadden gedaan, ontstak in Duitsland en daarbuiten woede over de ‘verheerlijking’ van het verleden. Begrijpelijk, maar niet helemaal terecht.  Gauland vertelde de Duitsers met een slecht gekozen voorbeeld niets anders dan dat ze in het verleden moed en vastberadenheid hadden getoond en dat dit nu weer noodzakelijk was om de islam als vijand te verslaan.

Polarisatie
Duitsland is vanaf vandaag ook een politiek gepolariseerd land en kan zich in het rijtje scharen van West-Europese landen waar de bevolking verdeeld is geraakt over de onderwerpen islam, integratie en immigratie. Merkel zal problemen krijgen met haar Beierse partner CSU die al geruime tijd van mening is dat ze zich te veel op sleeptouw hebben laten nemen door Merkel. De CSU is conservatiever en nationalistischer dan Merkels CDU.  De spanningen binnen de bevolking over de islam zullen verder 
toenemen.

Islam
Wat Merkel niet snapt is dat de islam zich niet laat integreren. Islamisering is het doel van de islam en ze zal zich daar niet van af laten brengen. De erkenning van die hoedanigheid blijft uit. De nieuwe regering Merkel zal ongetwijfeld een strenger integratiebeleid gaan voeren. Een klein deel van de moslims zal dat toejuichen, het grootste deel zal echter de loyaliteit ten opzichte van de islam en de islamitische thuislanden niet los laten en naar een parallelle samenleving streven.  Erdogan zal niet nalaten ze daarin te steunen en zal een strenger integratiebeleid ongetwijfeld ‘nazi-praktijken’ noemen. De moslims in Duitsland zullen net als in veel andere landen bijdragen aan verdere polarisatie al worden ze tegenwoordig in afnemende mate gesteund door linkse partijen.

De toekomst
De integratie zal blijven mislukken. Het afremmen van de instroom als beleid zal weinig helpen om de nu al bestaande problemen op te lossen. Die problemen zullen alleen maar toenemen. Het is dan ook onvermijdelijk dat in de toekomst de opvatting dat de islam niet integreerbaar is een breed draagvlak krijgt. Waar dat toe zal leiden is moeilijk te voorspellen. Een burgeroorlog is een mogelijkheid waar rekening mee moet worden gehouden.




Juist Nederland zou de Koerden moeten steunen

                                                                   
Koerden maken zich op voor het referendum

Na de val van het Ottomaanse rijk na de eerste wereldoorlog trokken de nieuwe bestuurders, Engeland en Frankrijk, wat lijntjes om het enorme gebied onder te verdelen. Die verdeling vormt nog steeds de kaart van het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Internationale belangen, ook Rusland was betrokken bij de ontmanteling van heet Ottomaanse rijk, waren van grote invloed bij het trekken van die lijntjes. De regio waar de krijgshaftige Koerden leefden werd geen nieuwe staat. De regio werd opgeknipt en verdeeld tussen Turkije, Irak en Iran. De reden daarvoor zou de angst voor een machtig Koerdistan zijn geweest.

Het trekken van die lijntjes in 1916 is ook het begin geweest van de vrijheidsstrijd van de Koerden. Anders dan de Turkse Koerden kregen de Iraakse Koerden internationale steun toen Saddam Hoessein het met gifgas al te bont maakte om de Iraakse Koerden onder de duim te houden. De Amerikanen stelden een no-fly-zone in boven Noord-Irak en openden daarmee de mogelijkheid voor de Koerden om zichzelf te organiseren.
De Iraakse Koerden kregen na de tweede Golfoorlog een ruime bevoegdheid om zichzelf te besturen, de relatie met de Iraakse overheid bleef echter gespannen. In die situatie wil de Koerdische regering Barzani de banden met Irak volledig doorsnijden en een eigen onafhankelijke staat vormen. Een referendum moet daartoe de weg openen.

Nederland vocht een tachtigjarige oorlog uit om zich te bevrijden van de Spaanse overheersing en het Heilige Roomsche Rijk. Het verklaarde zich in 1581 middels het Plakkaat van Verlatinghe onafhankelijk. Het zou nog even duren voor het echt zover was. Half Europa bemoeide zich ermee. Het zou nog tot de Vrede van Münster (1648) duren tot Nederland erkend werd als zelfstandige staat. Die geschiedenis zou in Nederland sympathie moeten wekken voor de vrijheidsstrijd van de Koerden. Nederland zou zich internationaal moeten inspannen om het recht op onafhankelijkheid van de Koerden te bepleiten.

Wie de kranten van de laatste dagen over het Koerdische referendum (gepland op 25 september 2017) leest, krijgt niet de indruk dat in Nederland de eigen heroïsche vrijheidsstrijd herinnerd wordt. Nederland lijkt zich aan te sluiten bij het internationale geopolitieke opvatting dat de tijd nog niet rijp is voor een onafhankelijk Koerdistan. Een te betreuren houding van een land dat zelf ook niet wachtte op internationale instemming om zichzelf onafhankelijk te verklaren.

Internationaal worden spanningen gevreesd omdat Turkije en Irak hebben laten weten zich te zullen verzetten  tegen een onafhankelijk Koerdistan. Dat is te begrijpen. Als er een onafhankelijk Koerdistan tot stand komt zullen de Turkse Koerden die gelegenheid aangrijpen om zich daarbij aan te sluiten. Hetzelfde geldt voor Iran. 

De geboorte van een onafhankelijk Nederland zou een geschiedenisles moeten zijn. Een volk dat de eigen onafhankelijkheid nastreeft, is uiteindelijk niet tegen te houden. De onderdrukking van dat vrijheidsstreven brengt alleen maar grote kosten met zich mee. De Irakese Koerden betaalden die onder het regiem van Saddam Hoessein. De Turkse Koerden lijden nog steeds onder de onderdrukking door het Turkse regime.

De onafhankelijkheid van de Koerden is uiteindelijk niet tegen te houden. De wereld kan er voor kiezen om die te ontmoedigen, er wordt dan echter gekozen voor een situatie waarin slachtoffers blijven vallen en wrede onderdrukking aanhoudt. Het is daarom beter te kiezen voor wat uiteindelijk toch onvermijdelijk is. In de internationale gemeenschap zou de rol van Nederland kunnen bestaan uit een pleidooi voor een Groot-Koerdistan. Een pleidooi waartoe haar eigen geschiedenis verplicht.


vrijdag 22 september 2017

De Islam kweekt ‘verwarde mensen’

                                                                 
De oplossing die nog nergens een oplossing bleek te zijn

Elsevier berichtte deze week over Iljan Borhami, de terroriste die graag naar Nederland wil terugkeren ondanks het feit dat ze laat weten het land te verafschuwen. De nood, ‘het wordt hier winter’, leidt in dit geval niet tot deugd, tenzij het vasthouden aan de utopische islam als deugd moet worden beschouwd. Haar utopisch wereldbeeld is terug te vinden in haar uitspraak: ‘Dat het ‘kalifaat’ nu op instorten staat, is te wijten aan het niet volgen van religieuze regels’.

Die uitspraak valt naadloos in de pretentie van de islam dat ze overal een oplossing voor heeft. Als de voorgeschreven regels exact worden gevolgd, komt alles goed. Die pretentie is utopisch. Het komt nooit goed. Daar is een eenvoudige verklaring voor die ook geldt voor alle andere utopieën: mensen zijn niet volmaakt. Daarom wordt een utopie dan ook beschreven als: onmogelijke werkelijkheid, een ideale wereld die echter niet bereikt kan worden.

Wie desondanks in een utopie blijft geloven, zoals Iljan Borhami en vele andere moslims en moslima’s, is wereldvreemd. Het leven in Nederland is voor hen een dystopie.  Een onleefbare wereld. Het is de islam dan ook te verwijten dat ze haar aanhangers nog steeds voorhoudt dat het onbereikbare bereikt kan worden als de voorgeschreven regels exact worden gevolgd.

De realiteit zou een goede leermeester moeten zijn. Alle islamitische landen kunnen worden beschouwd als ‘failed states’ die in ontwikkeling sterk achterblijven bij de Westerse landen en een aantal Aziatische landen. In plaats van daar de juiste conclusie uit te trekken, wordt de oorzaak systematisch buiten de islam gelegd. Er kan daarom gesproken worden van een narcistische islam. Het is ondenkbaar dat ze kan falen, dus moet de oorzaak buiten de islam worden gezocht. Zelfs als je een psychiatrische ziekte krijgt, kan dat niet aan de islam liggen.

Twee tot zes procent van de allochtonen ontwikkelt een psychotische stoornis. Bij autochtonen is dat maar 1 procent, meldt de GGZ. De oorzaak moet natuurlijk niet bij de islam worden gezocht. Het ligt aan de discriminatie! Deze door de islam gepropageerde verklaring wordt te vaak voor zoete koek geslikt.

De narcistische islam dwingt mensen om ‘anders’ te zijn dan de omgeving waarin ze door migratie terecht zijn gekomen. In zijn boek ‘Respect’, toont Richard Sennet aan dat nieuwkomers die zich aanpassen veel minder problemen hebben dan degenen die zich niet aanpassen. Degene die zich aanpast toont respect voor zijn nieuwe omgeving. Degene die dat niet doet en dat geldt voor de meerderheid van de moslims in Nederland, kiest niet voor wederzijdsheid, maar voor het isolement van het anders zijn. Dat levert vanuit de ontvangende samenleving geen respect op. Het wordt geframed als ‘discriminatie’, waarbij de schuld bij de ontvangende samenleving wordt gelegd. Dat berust echter op de omdraaiing van oorzaak en gevolg. De islam bewijst daarmee niet alleen Nederland een slechte dienst, maar ook haar aanhangers.

Ook het Sociaal Cultureel Planbureau meldde in 2015 dat goed geïntegreerden gelukkiger en gezonder zijn dan degenen die de stap naar integratie nog niet hebben gezet.

Een 'verward' lid van de Hofstadgroep
De islam houdt vast aan haar narcistisch gelijk en kweekt door het consequent tegenwerken van integratie ‘verwarde mensen’ als aanhangers zich te sterk met de islam identificeren. Een aantal daarvan kiest uiteindelijk voor terrorisme omdat de islam geen ongelijk kan hebben en de navolging van Mohammed een islamitische deugd is. Als de realiteit niet overeenkomt met de utopie volgt er altijd geweld vanuit degenen die de utopie boven de werkelijkheid stellen. Geweld van 'verwarde' mensen.


donderdag 21 september 2017

Het narcisme van de islam wordt onvoldoende herkend

Mohammed Enait, de vlees geworden narcist
                                                                       
Het verschijnsel islam kan op verschillende manieren worden doorgrond. Onderzoek via de geschiedenis, theologie, politiek en geopolitiek, sociologie en sociale psychologie levert genoeg beelden op, maar het plaatsje kan niet compleet zijn zonder de psychologie erbij te betrekken.

De narcistische islam kennen is een stap op de weg naar het herkennen van het verschijnsel islam zoals we dat door het gedrag van moslims en moslima’s hebben leren kennen. De link hierboven (en hieronder) geeft veel kenmerken waar de meeste lezers hun eigen waarnemingen aan kunnen koppelen.

De schrijvers van de koran hebben ons opgezadeld met een Mohammed die zich in alle opzichten kenmerkt door zijn narcisme. De schrijvers van de koran hebben ons (en moslims) opgezadeld met een zichzelf verheerlijkende religie.

Het leven van Mohammed zoals dat beschreven wordt, laat een man zien die nooit iets verkeerd doet en alles en iedereen die hem niet volgt, vernietigt of vernedert. Dat vernietigen is het typische kenmerk van de agressieve narcist. Hij verdraagt niets om zich heen dat in strijd is met zijn zelfbeeld. We herkennen dat bijvoorbeeld in de opvatting van moslims dat kruizen uit hun gezichtsveld moeten worden verwijderd, terwijl ze hun vrouwen uit hoofde van hun religie met hoofdbedekking of erger de publieke ruimte in sturen. Van wederkerigheid is dus geen sprake en dat is kenmerkend voor narcisme.

"Gebrek aan wederkerigheid is het gevolg van een opgeblazen houding. Daarbij passen symptomen zoals grenzen overschrijden, geen rekening met anderen houden en arrogantie."

Narcisme komt voort uit een te laag zelfbeeld en te laag zelfvertrouwen. Door overcompensatie wordt dat gemaskeerd en ontstaat de behoefte om een veilige omgeving te creëren die alleen bereikt kan worden door volledige dominantie.

"Het opblazen is een zelfbeschermende poging om het basale wantrouwen niet te voelen. Het bevat kenmerken als dominantie, eigenliefde en gevoelloosheid."

De islam heeft van narcisme een strategie gemaakt. Moslimkinderen worden opgevoed in narcisme. Hen wordt geleerd dat de islam in alle opzichten superieur is en dat een moslim dat ook is. Alles wat als niet-islamitisch kan worden beschouwd, moet worden verwijderd uit de wereld. In het dagelijks leven voor een moslim in een niet-islamitisch land, leidt dit veelvuldig tot botsingen. In het onderwijs, op de werkplek, in de buurt botst het voortdurend en laat de moslim zich in zijn narcisme kennen. Het streven naar dominantie en het gebrek aan zelfkritiek is altijd weer herkenbaar.

"Bij afstoten passen symptomen zoals een lage frustratietolerantie, de fout bij de ander leggen, minachting en woede."

Die lage frustratietolerantie heeft ook te maken met het narcistische eergevoel dat geen kritiek verdraagt. Als het eergevoel wordt aangetast vergt dat een reactie om te voorkomen dat de reputatie in de gemeenschap wordt aangetast.

Een van de strategieën die bij narcisme behoren is slachtofferschap. Dat is een gewiekste strategie omdat een narcist door manipulatief gedrag altijd medestanders weet te vinden. Verdeeldheid is daarvan het gevolg. We kunnen dat niet alleen in specifieke situaties zien, maar ook in de samenleving als geheel.

Niet iedere moslim of moslima heeft een narcistische persoonlijkheidsstoornis, maar het zijn er wel veel. Het ontbreekt aan kennis en bewustzijn onder de autochtone bevolking om dit gedrag te herkennen en het ontbreekt aan tegenstrategieën om daar mee om te gaan. Toch is het van belang dat dit gedrag wordt herkend. Vooral in het onderwijs, bij de politie, bij uitkeringsinstanties en bij werkgevers is die kennis van het grootste belang. Bij veel beschuldigingen van racisme en discriminatie is immers narcisme de bron.